Mall walking
Mall walking, een wandelstijl die al vijftig jaar bestaat. Overgewaaid uit Amerika en volgens ‘De wandelgids voor vrouwen’ van Lucy Knight zeer populair. Voor wie het desondanks niet kent, het is een vorm van indoorwandelen: je wandelt door overdekte winkelcentra, boven- of ook ondergronds. Alle seizoenen zijn geschikt: geen last van uitlaatgassen, regen, sneeuw of wind. Stel je de intieme sfeer van een winkelcentrum voor met in december als extra verlokking de feeërieke kerstverlichting en je bent om. Artsen raden het hun patiënten aan, de winkels spelen er op in met aanbiedingen: broodje gezond voor de halve prijs, of hapklare stukjes pure chocola: hèt middel tegen aangekoekte vaten. Dat ik deze mall-otigheid niet zelf heb uitgevonden! Saai? Absoluut niet, het valt uitstekend te combineren met etalages en mensen kijken. Bovendien is horeca – een hot item voor wandelaars, immers altijd verder weg dan je denkt – steeds binnen bereik. Veel spannender dan trainen op de lopende band. Ik kies om te beginnen voor de Rotterdamse Beurstraverse, onze nationale ‘koopgoot’, een van de eerste grote overdekte winkelcentra, deels ondergronds. Zo divers is het aanbod in Nederland nog niet als je een beetje kilometers wilt maken. Hier wreekt zich onze bodemgesteldheid.
Flaneren en funshoppen zetten beduidend minder zoden aan de dijk al kan de afstand aardig oplopen. Het beeld is bekend: zwikkend op torenhoge hakken winkel in winkel uit, een flink aantal pastelkleurige minitasjes-met-opdruk nonchalant bungelend aan de arm, het kapsel en de make-up na uren nog even onberispelijk. De fysieke belasting is zeker niet te verwaarlozen. Shop untill you drop! Dan zijn de daklozen bijna te benijden. Onderuit met een biertje, de plastic tasjes als steuntje in de rug.
Struinen
‘Dat wordt struinen,’ zei mijn reisgenoot, toen we in de Himalaya door een droge, stenige beekbedding afgedaald waren en er nergens een pad omhoog bleek te gaan. Ongebaande wegen, avontuur, alle zintuigen stonden direct op scherp. Struinen begint blijkbaar al in je hoofd, roept een verlangen op naar vrijheid en ongebondenheid. Struinen, zo volkomen anders dan wandelen.
Maar, eerlijkheidshalve, iets bedreigends ervoer ik ook, er was letterlijk niets om aan vast te houden. We leverden ons stap voor stap over aan de steile helling met hier en daar een solitaire stekelstruik, en de helling tenslotte aan ons, zij het dat deze wel tot bloedens toe weerstand bood. Deze ervaring staat voor een levenswijze die zich niet klakkeloos voegt naar wet of regel.
Niet eerder had ik me afgevraagd waar het woord ‘struinen’ vandaan komt. Het etymologisch woordenboek geeft als betekenis ‘snuffelend rondlopen’. Verder terug in de tijd gaat het over ‘verwerven’ en een ‘schat’. Die schat hebben we daar zeker verworven, toen we ten slotte boven waren koesterden we deze in onze gehavende armen. Wat struinen vermag!
In Nederland dreigt dit fenomeen – deze levenswijze – van hogerhand volledig geregeld te gaan worden; letterlijk via aangewezen struingebieden met een struinpannenkoek tot slot. Informatieborden en klaphekken wijzen de weg. Geen vrijheid levert dit op, eerder nog meer regels en toezicht. Een soort handel in natuur is ontstaan, daar waar juist ontregeling wordt gewenst.
Maar toch, we hoeven niet naar de Himalaya voor het verwerven van deze schat en we zijn wat betreft ons struingedrag niet afhankelijk van omstandigheden. Stap gewoon de voordeur uit, laat je leiden door kleuren en vormen, door de zon of de wolken, en struin zo al snuffelend door stad of dorp of land, alsof je voor het eerst een voet op de aarde zet.
Terloops
Regelmatig bewegen, een prima uitlaatklep om lichaam en geest in balans te brengen, laat het Vitamin Magazine in diverse bewoordingen weten. De opgewekte dame op de foto die een stofwisselingsbevorderend ommetje maakt, vormt het bewijs. Dertig minuten per dag matig intensieve beweging is de huidige norm. De feiten achter deze vuistregel: in hechte samenwerking met 53 voetbotjes komen bij iedere stap 200 spieren in actie. Neem daarbij de 500.000 zweetkliertjes in de voet, die dagelijks een halve liter zweet kunnen produceren tijdens de 10.000 stappen die we gemiddeld nemen en ‘tel uit je winst’ klinkt het als conclusie triomfantelijk. De complexiteit van het voetenwerk stemt tot dankbaarheid.
Dat ons lichaam slim is, vertelt de volgende pagina: vrijkomende hormonen zorgen bij het lopen voor een gelukkig gevoel. Mocht dit misschien tegenvallen dan helpt het om te zingen: zingen is bijzonder stressreducerend. De StressChecker geeft uitsluitsel. En als we dan toch aan het meten zijn, vergeet de MET-waarden (metabolic equivalent) niet: in rust is de waarde één, bij vier mag je beweging ‘matig intensief’ noemen. Wat je daarvoor moet doen, vermeldt het blad niet. Als wandelliefhebbers zitten we vast goed. Ik wist dat er weegschalen zijn die je lichaamscompositie – het verzamelwoord voor BMI, vetpercentage en spiermassa – meten, maar dat er een online systeem bestaat dat je persoonlijke doelen bijhoudt en adviezen geeft, dat was nieuw: een buddy geeft je online ondersteuning-op-maat. Ja, in het gratis Vitamin Magazine staat alles over health, sports en beauty.
Maar net als je vertrouwen krijgt in deze o zo natuurlijke gang van zaken, komt de aap uit de mouw; het blijkt dat onbegrensde energie in een pil zit, betere doorbloeding in een tube en weerstand in een flesje. Tel uit je verlies!
Lichtvoetig
Sluipend neemt de inhoud en dus ook het gewicht van mijn rugzak ieder jaar toe en al even sluipend neemt de fysieke belastbaarheid af. Aangezien dat een ontwikkeling is die zich op enig moment – hopelijk ver in de toekomst – tegen me zal keren, lijkt het zinnig om me tijdig te beraden over nut en (hopelijk) nutteloosheid van de uitrusting die ik zo zorgvuldig selecteer om m’n wandeltochten tot een in alle opzichten geslaagde onderneming te maken.
De grote schuldige is natuurlijk het aanbod! Als ik een buitensportzaak bezoek, kom ik gegarandeerd thuis met zaken waar ik van te voren het bestaan niet van had vermoed, maar die ik van het ene op het andere moment onmisbaar achtte. Zo hebben zich successievelijk de rugzakhoes, het zitkussentje, de reddingsdeken en de noodcape naast zakmes, kompas en verrekijker in mijn rugzak een vaste plaats veroverd om nooit meer weg te gaan. Opeens waren daar de Gamaschen, de buff, wandelstokken, stormplu, hoofdlamp en het fluitje tegen verdwalen in de mist. En dan heb ik het nog niet eens over de hedendaagse voetverzorging: gelkussentjes, anti-blarenstick en teenspreiders in plaats van dat ene tubetje vaseline.
De tweede oorzaak vormen de toenemende ‘gevaren’ onderweg, ieder met een eigen arsenaal aan middelen ter preventie en bestrijding. Denk aan teken, verontreinigd water en enge muggen. En niet te vergeten de zon, vijand nummer 1. Het grootste wandelprobleem is tegenwoordig: wat smeer en slik je het eerst?
Zonder mobieltje en Ipod ga ik al helemaal niet meer op stap. GPS? Nog een twijfelgeval.
Goed, er zijn en blijven hopelijk grenzen: dat zonnepaneeltje op m’n rug, daar begin ik niet aan, noch aan een rugzakalarmsysteem of een Dental Kit om losgeraakte kronen te plakken. Zonder Urinelle lukt het ook en banaan en ei hoeven niet in een aangepast doosje.
Maar verder is er geen kruid gewassen, vrees ik, tegen alle trends en tendensen, en ook niet tegen de voortschrijdende leeftijd. Hooguit opnieuw een bezoek aan de winkel voor propzakjes, organizers en een bagageweger. Een goede raad tot slot: een grotere rugzak is de oplossing niet!